Als je een alarmnummer moet bellen, zit je vaak in een stressvolle situatie. Toch is het belangrijk dat je de operator nauwkeurige en juiste informatie kunt geven en dat je zijn of haar vragen kunt beantwoorden.
Voordat je belt
Probeer, voor je belt, de volgende informatie te achterhalen: de precieze plaats, de aard van de noodsituatie en of er gewonden zijn.
Volg deze stappen
- Bel het nummer 112 voor de brandweer, een ambulance of de politie. In België bel je het nummer 101 voor spoedeisende politiehulp.
- Wacht rustig tot er opgenomen wordt. Hang niet op, want dan kom je weer onderaan de wachtlijst te staan.
- Geef het juiste adres waar de hulpdiensten naartoe moeten (stad, straat, huisnummer, kruispunt, speciale toegang, noodtelefoonnummer, enz.), en eventueel de gemakkelijkste manier om er te komen. Als je niet vanaf de plaats van het incident belt, vertel dit dan aan de medewerker.
- Beschrijf wat er gebeurd is (brand, ongeluk, geweldpleging, inbraak, hartaanval, enz.).
- Geef aan of er personen in gevaar of gewonden zijn, en hoeveel.
- Hang niet op voor de operator zegt dat je mag ophangen. Houd de telefoonlijn vrij, zodat de operator je kan terugbellen als hij/zij meer informatie nodig heeft.
- Als de situatie verslechtert of verbetert, bel dan opnieuw de alarmcentrale om dat door te geven.
Let op
Bij grote rampen zijn er meestal meerdere mensen die de alarmcentrale bellen. In dat geval zal een operator je alleen om meer bruikbare informatie vragen naast wat ze al weten. Als je niet meer informatie hebt, kun je ophangen als de medewerker zegt dat je dat kunt doen. Op die manier komen de telefoonlijnen sneller vrij, zodat andere noodoproepen kunnen worden aangenomen.
Als je per ongeluk een alarmnummer hebt gebeld, hang dan niet op, maar zeg tegen de medewerker dat er niets aan de hand is. Zo weet de medewerker zeker dat er geen noodgeval is.